Fagus sylvatica – gewone beuk

Familie : Fagaceae
Geslacht : Fagus

Vegetatief : in twee rijen geplaatste knoppen, onder een hoek van 45°tot 60°van
de twijg af, spoelvormig en glimmend roodbruin; twijgen vaak zigzag verlopend;
blad, bij jonge bomen vallen de verdroogde bladeren, s’ winters vaak niet van
de takken af, geelbruine herfstkleur, bladeren moeilijk verteerbaar
Generatief : eetbare nootjes in een gestekelde bolster
Silhouet : geschikt als haagplant, als vrijstaande boom tot 30 m, bomen breed
koepelvormig, met krachtige gladde hoofdtakken, vraagt veel ruimte en geeft
veel schaduw, laat weinig licht door; als bosboom tot 40 m, met lange stam

Van Fagus sylvatica

Beschrijving
Afmeting: 24 tot 40 meter.
Levensduur: Overblijvend.
Bloeimaanden: April en mei.
Stam: De schors is vrij dun, grijs en glad. In bossen hebben de bomen meestal een lange kale stam en een dichte kroon. Een vrijstaande boom heeft een regelmatige en bijna bolronde kroon. De stam heeft op enkele meters hoogte 2 even grote, rechtopstaande, zware takken.
Takken: De takken zijn glanzend lichtbruin. De roodbruine knoppen worden tot 2 cm lang. Ze zijn smal en spits en staan scheef af.
Bladeren: De eivormige, tot 10 cm grote bladeren hebben een spitse top en een gegolfde of soms een getande en gewimperde rand en een korte steel. In de jeugd zijn ze zijdeachtig behaard. De zijnerven lopen door tot aan de bladrand. Eerst zijn ze doorschijnend lichtgroen en rimpelig, later worden ze glanzend donkergroen.
Bloemen: De groenachtige bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren. De mannelijke bloemen zijn bolvormig en hangen aan een lange, zijdeachtig behaarde steel. Elke bloem heeft een roodbruin, klokvormig bloemdek en 4 of meer meeldraden. De vrouwelijke bloemen staan meestal met 2 bij elkaar. Ze staan rechtop op een dik steeltje.
Vruchten: De bruine bolsters zijn stekelig en houtig. Ze springen met 4 kleppen open en bevatten 1 tot 3 driekantige noten (de beukennootjes).

Biotoop
Bodem: Beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond. Ook aangeplant op voedselarmere grond (o.a. op löss, zandige leem, zandige klei en grindrijk leem).
Groeiplaatsen: Loofbossen en duinbossen.

Nederland: Algemeen in de hogere delen van Nederland en in de binnenduinen en zeldzaam tot zeer zeldzaam op de Waddeneilanden en in laagveen- en zeekleigebieden.
België: Zeer algemeen in het Maasgebied en in de Ardennen en algemeen in Brabant. Elders vrij zeldzaam en zeer zeldzaam in het kustgebied.

Beuk - Fagus sylvaticaBeuk – Fagus sylvatica

Wetenswaardigheden
Beuken worden 200 tot 300 jaar oud. De Beuk wordt dikwijls als haag aangeplant. Hij kan goed worden gesnoeid en blijft dicht, aangezien hij schaduw verdraagt. Beukenhout is zeer buigzaam en gemakkelijk te draaien, waardoor het uitstekend geschikt is voor het maken van meubilair. Ook wordt het gebruikt voor dwarsliggers en parketvloeren. Het heeft geen knoesten en een fijne nerf, aangezien de takken al jong afvallen of worden verwijderd. Beukenhout is vrij hard en zwaar, goed bewerkbaar maar bros en niet erg duurzaam. Houtkrullen worden gebruikt bij de industriële bereiding van onder meer azijn. Het afvalhout is uitstekend brandhout, dat bijvoorbeeld voor het stoken van ovens en het roken van vis in gebruik is. Beukenhout diende vroeger als materiaal voor drukletters en houtsneden. Het maakte de opkomst van de boekdrukkunst mogelijk (de woorden ‘beuk’ en ‘boek’ houden met elkaar verband). Een cultuurvorm met purperbruine bladeren is de Bruine beuk (cv. ‘Atropunicea’), een van de meest aangeplante sierbomen. Beukennootjes zijn vers niet geschikt voor het eten van grote hoeveelheden: ze bevatten namelijk een klein beetje giftig blauwzuur. Door ze te roosteren wordt het gif verwijderd.