Ailanthus altissima – hemelboom

Om deze boom tot zijn recht te laten komen, moeten we wel een grote tuin hebben. Hij staat het mooist als solitair in een park of parkachtige tuin waar hij ons op hete zomerdagen door zijn brede kruin verkoeling schenkt.
Ailanthus, hooggroeiende bladverliezende bomen, oneven geveerde
bladeren en opvallende vruchtjes. Brede kroon, die veel licht doorlaat,
goede combinatie met onderbeplanting mogelijk. A.altissima is de
balangrijkste soort voor België.
Snelgroeiende grote (soms meerstammige) boom, 15-20 m hoog, met brede open kroon. Stam is
vaak vergaffeld. Gladde schors met opvallende witgestreepte ondiepe
groeven. Soms met veel wortelopslag. Groot oneven geveerd blad, 30 tot
60 cm, deelblaadjes (13 tot 25) hebben aan de voet 1 tot 4 (meestal 2)
kleine lobben met kliertjes. Het jonge blad is roodbruin bij het ontluiken.
Daarna donkergroen aan de bovenzijde, en grijs/blauwgroen aan de
onderzijde. Eindstandige onwelriekende, geelgroene pluimen in juni/juli.
Decoratieve, geelgroene tot rozerode esdoornachtige vruchten,
dubbelgevleugeld.
Geschikt voor grote tuinen en parken, solitair of in groep, kan ook als
straatboom in verharding worden gebruikt en is bestand tegen
luchtverontreiniging.

Van ailanthus altissiama

Herkomst
De hemelboom is inheems in China, Australië, op de Molukken en in Noord-Korea. Hij werd voor het eerst beschreven door de Engelsman Philip Miller (1691-1771) en in 1751 naar Europa en Noord-Amerika geïmporteerd. Chinesen brachten de boom mee tijdens de ‘goldrush’ rond 1850 in Californië. In oude goudmijnen vindt men nog nakomelingen van deze bomen. Zij zaaien zich in tropische en subtropische gebieden gemakkelijk uit en hebben de neiging door hun snelle groei andere vegetatie te verstikken. Hemelbomen die in hun jeugd een dik struikgewas kunnen vormen, hebben een giftige uitwaseming waardoor geen andere plantengroei mogelijk is.

De hemelboom is een snelgroeiende, tot 25 m hoge, bladverliezende loofboom. Hij heeft stevige vertakkingen en kan 15 m breed worden. De grote tot 60 cm lange, oneven geveerde, smal elliptische bladeren hebben gladde randen en ruiken bij kneuzing onaangenaam. Vaak ontbreekt het topblaadje. Zij verschijnen laat in het voorjaar. De stengels zijn zacht behaard.

De bloemen zijn klein, groenwit en vormen rechtopstaande trossen. Zij worden om hun nectar graag door insecten bezocht.

De vruchten zijn tot 5 cm lange nootjes die dicht opeen staan. Ze zijn geelgroen tot rozerood. De zaden bevinden zich tussen twee lange, gedraaide vleugels. De boom is tweehuizig.

De schors is glad en heeft lichte lengtestrepen.

Op oudere leeftijd heeft de hemelboom grillige takken in de kroon. Deze kan een omvang van 30 m bereiken.
De hemelboom is tweehuizig, d.w.z. dat er vrouwelijke en mannelijke exemplaren zijn. De vrouwelijke dragen na de bloei in juni/augustus oranjekleurige pluimen die zich in de nazomer tot roodbruine, gevleugelde vruchten ontwikkelen.

Opvallend is dat de hemelboom laat in blad komt, vaak pas eind mei.

De boom vormt vaak veel wortelopslag en zaait zich ook gemakkelijk uit. Hij maakt een robuste indruk, maar is niet zo sterk als het lijkt. Na 30 jaar wordt hij erg gevoelig voor harde wind en sneeuw.

Van Ailanthus altissima