Sorbus domestica pyrifera – peerlijsterbes

familie : Rosaceae

De peerlijsterbes is een oude fruitboom die bij ons
zelden aangeplant wordt. De oude Grieken en
Romeinen teelden deze boom al om zijn vruchten.

Sinds de 9 eeuw werd de peerlijsterbes ook in
Midden-Europa geteeld, vooral in de Duitse en
Oostenrijkse wijnbouwgebieden.
Later prefereerde men andere fruitsoorten. Zelfs in
het wild is deze boom nu zeldzaam. Om te
voorkomen dat hij volledig zou verdwijnen, heeft
men hem in gemengde eikenbossen, parken en
oude fruittuinen aangeplant. In 1993 werd de
peerlijsterbes in Duitsland tot boom van het jaar
uitgeroepen, waardoor hij bij het publiek weer
bekender werd. Sindsdien werden daar weer
nieuwe, jonge exemplaren aangeplant.
In het wild vinden wij hem tegenwoordig op het
schiereiland Krim, aan het Zwarte Meer, in
Midden-en Zuidoost-Europa, op de Balkan en in
de Middellandse zeegebieden. Ook aan de
zuidkust van Wales komt hij voor.

Plantkenmerken
De peerlijsterbes is een langzame groeier en
wordt van alle sorbus-soorten het hoogst, namelijk
12-15 m. Als bosboom kan hij zelfs 30 m hoog
worden. Deze grote bomen hebben een brede
kroon. De bladeren lijken op die van de lijsterbes.
Zij zijn oneven geveerd en hebben 12 tot 16
blaadjes. Opvallend bij oude bomen is de ruwe,
perenboomachtige schors. De lichtroze bloemen
verschijnen in april/mei in tuilen.

Een deel van de bloemen ontwikkelt zich tot peer –
of appelvormige vruchten die van september tot
oktober rijpen. Het zijn schijnvruchten en zo groot
als een kers of pruim. De van de boom afvallende
vruchten zijn groen, geel of geelgroen, aan de
door de zon beschenen zijde ook rood.

Het gehalte aan looistof (tannine), appelzuur en vitamine C is
het grootst in halfrijpe toestand. De vruchten zijn dan wrang en
ongenietbaar. Zij moeten enkele weken liggen voordat zij voor
consumptie geschikt zijn. De aan de boom gerijpte vruchten
zijn na de eerste nachtvorst zacht en zoet en vallen dan van
zelf van de boom. Zij worden in Duitsland ook wel eens op de markt
aangeboden.

Gebruik
Het uitgeperste sap van rijpe vruchten wordt vooral
gebruikt als bijmenging bij appelsap en appelwijn,
die daardoor aromatischer, houdbaarder en lichter
verteerbaar worden.
Bekend hiervoor is de appelmost ‘Frankfurter
Äppelwoi’ uit Hessen (Duitsland). Uit de vruchten
kan men ook likeur en azijn winnen. Daarnaast
kunnen zij gebruikt worden bij het vervaardigen
van jam en gelei. In Bulgarije worden de vruchten
ook tot chutney verwerkt. In Rusland worden zij
aan fruittaarten toegevoegd.

Standplaats
De peerlijsterbes houdt van een zacht klimaat en
een voedingrijke, liefst kalkklei of leemhoudende
bodem en een lichte, zonnige plek. Hij is enigszins
vorstgevoelig.
Snoeien en verplanten zijn niet aan te bevelen,
omdat de boom niet van de verstoring van zijn
wortelsysteem houdt.

Vermeerdering
Vermeerdering vindt plaats door zaaien, maar dat
is een vrij moeilijk karwei omdat de zaden moeilijk
kiemen. Maar ook enten is mogelijk met als
onderstam meidoorn of kwee.

Prunus ceracifera – kerspruim

Familie : Rosaceae
Geslacht : Crataegus

De kerspruim of kroos (Prunus cerasifera), ook wel myrobalaan genoemd, is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De kerspruim komt van nature voor van de Balkan tot Midden-Azië. In Midden-Europa wordt de soort aangeplant vanwege de eetbare vruchten. Mogelijk is de gekweekte pruim (Prunus domestica) een hybride van deze boom en de sleedoorn (Prunus spinosa). Er zijn verschillende, vroegbloeiende cultivars van de kerspruim die gekweekt worden om de sierwaarde. De hoogte is circa 8 m.


De kerspruim heeft een open kroon met uitstaande takken, die glad en glanzend groen zijn. De schors is bruinachtig tot zwart.

De bladeren zijn eivormig en hebben stomp getande randen. Ze worden 4-7 cm lang. De bladstelen zijn paarsgroen en circa 1 cm lang. De bladeren zijn aan de bovenzijde glanzend groen en aan de onderzijde bleek en dof. Sommige cultivars hebben roodachtige bladeren, zoals ‘Nigra’ die in 1916 in Amerika is geselecteerd.

De bloemen zijn wit-rozig en hebben een doorsnede van circa 2 cm. Ze hebben vijf kroonblaadjes. Cultivars hebben witte of roze bloemen.

De vruchten zijn bolvormig. De kleur verandert van glimmend groen tot geel of rood. Ze zitten aan een korte steel en zijn 2 cm in doorsnede.