Prunus serrulata – Japanse sierkers

Familie : Rosaceae
Geslacht : Crataegus

De Japanse sierkers (Prunus serrulata), in Vlaanderen Japanse kerselaar genoemd, is een soort uit geslacht Prunus. Deze sierkers komt van nature voor in het gebergte van West-China, in Korea, in Japan, op het eiland Izu Oshima, het eiland Honshu en in het noordwesten van het eiland Hokkaido. Er zijn zeer veel verschillende cultivars voor aanplant in tuinen, straten, parken en plantsoenen. De cultivars worden vegetatief vermeerderd op boskers zaailingen of op de eveneens vegetatief vermeerderde onderstammen ‘Colt’ of MF 12/1.

Er zijn cultivars die een 6-8 m hoge boom vormen, maar er zijn er ook die alleen een 2-5 m hoge struik vormen. De bladeren zijn ongeveer 10 cm lang en hebben een genaalde of getande bladrand en een toegespitse top. Het jonge blad is bruinrood. Later krijgt de bovenzijde een groene en de onderzijde een blauwgroene kleur.

De boom of struik bloeit in Nederland eind april/begin mei met meestal gevulde bloemen. Er zijn echter ook cultivars met enkele en halfgevulde bloemen.

kanzan
Prunus 'Kanzan'

Er ontstaan meestal geen vruchten.

De Japanse sierkers vraagt een voedselrijke grond en veel vocht.

Sophora japonica – honingboom

Van Sophora japonica

Gebruik : parkbeplanting,solitair

Habitat : laan- en parkbeplanting.Goed bestand tegen luchtvervuiling.

Hoogte : 2000 – 2500 cm

bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : geelwit
Bloeiperiode : aug – aug
Bloemen : vlinderachtig, in lange, hangende trossen van wel 30 cm
Bladkleur : geel
Wintergroen : neen
Bladeren : 20 à 25 cm lang, geveerd, onderzijde behaard. Groeien aan opvallend gele twijgen.
Vruchten : 5-8 cm lange peulen die op kralenkettingen lijken

standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig halfschaduw
Vochtigheid : droog,normaal
Zuurtegraad : neutraal
Winterhard : ja

onderhoud

bijzonderheden
geelbladige cultivar die goed tegen droogte kan en ziekteresistent is. Ronde kroon, die later de vorm van een paraplu aanneemt. Bloeit hartje zomer, wanneer de meeste andere bomen al uitgebloeid zijn, maar pas vanaf het tiende jaar of later.

Laburnum anagyroides – gouden regen

Van laburnum anagyroides

Familie : Fabaceae
Geslacht : fabaceae

Laburnum, een klein geslacht met 3 soorten waarvan er 2 bij ons
voorkomen, L.alpinum en L.anagyroides. Laburnums zijn grote struiken of
kleine bomen, die snel groeien. De kroon is vaasvormig en bestaat uit een
aantal schuin opgaande hoofdtakken met afstaande zijtakken. De twijgen
geuren bij het doorsnijden. Het blad is drietallig en staat verspreid.
Onopvallende herfstkleur. Gele opvallende bloemtrossen in mei/juni
afhankelijk van de soort. Na de bloei vormen ze 6-8 cm lange, rechte
peulen.
Bruikbaar in tuinen, parken en brede groenstroken, als solitair of in
groepsaanplantingen. Opgelet jonge bast en vruchten zijn zeer giftig.
Meest gebruikte soort bij ons is L. anagyroides.

Ostrya carpinifolia – haagbeukbladige hopbeuk

Familie : Betulaceae
Geslacht : Betula

Ostrya, corylaceae, ongeveer 7 soorten, van dit geslacht wordt bij ons
slechts één soort regelmatig gebruikt, Ostrya carpinifolia. Bladverliezende
bomen, blad staat verspreid en gelijkend op Carpinus, maar gemakkelijk
te onderscheiden door de meestal dubbel gezaagde en behaarde
bladeren en de reeds in de herfst gevormde mannelijke bloemkatjes langs
de twijgen geplaatst. De vrouwelijke eindstandige katjes zijn in de winter
net zichtbaar. Groeit op de meeste niet te natte gronden, liefst op een
zonnige standplaats.
Weinig eisende, goede park- of straatboom die het stadsklimaat goed
verdraagt, mits in groenstrook geplant, slechts hier en daar goede
ervaringen in de verharding.

Metasequoia glyptostroboides – watercypres

Bladverliezende snelgroeiende conifeer, kegelvormig tot 35 m hoog. Naalden aan geheel
afvallende kleine takjes. Aan kortloten staan de naalden in twee rijen en
zijn ze nagenoeg tegenoverstaand. Deze naalden vallen in de herfst
samen met het kortlot (kleine takjes) van de boom. Onopvallende bloei in
mei, daaropvolgend vorming van ronde lang gesteelde, groene tot
roodbruine kegels (2,5cm). Conifeer met kegelvormige habitus, op oude
leeftijd brede kroon met loodrecht afstaande takken, onderin enigszins
afhangend.
Groeit op iedere niet te arme bodem, ook op gronden met hoge
grondwaterstand. Verdraagt luchtverontreiniging en is windvast. Bruikbaar
als park en straatboom in groenstroken. In verharding drukken de wortels
de bestrating op.
• Niet te verwarren met Taxodium distichum, M. heeft tegenoverstaande
knoppen, kortloten, takken

Van Metasequoia glyptostroboides