Koelreuteria paniculata – Chinese vernisboom – lampionboom

Van koelreuteria panniculata

Habitat : parkbeplanting, solitair. Bestand tegen hete, droge zomers. Jonge bomen zijn gevoelig voor de vorst. Niet bestand tegen zeewind.

Koelreuteria paniculata

Hoogte : 500 – 600 cm

bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : geel
Bloeiperiode : juli – aug
Bloemen : forse tuilen
Bladkleur : groen
Wintergroen : neen
Bladeren : dubbel geveerd. Kleuren in de herfst diep goudgeel tot oranje.
Vruchten : papierachtige, blaasachtige, rozebruine peulen

standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig
Vochtigheid : droog,normaal,nat
Zuurtegraad : neutraal,zuur
Winterhard : matig

onderhoud
verdraagt geen snoei

bijzonderheden
bolle kroon en al dan niet gesplitste hoofdstam. Gegroefde schors. De punten van de takken hangen naar beneden. Zeer mooie solitair.

Van Koelreuteria paniculata

Ginkgo biloba – Japanse notenboom

Vrouwelijke exemplaren dragen 2-3 cm grote ovale zaden. Zaden worden in
China geroosterd gegeten. Ginkgo is een goede straat- en laanboom (zelfs
smalle straten), die weinig eisen stelt aan zijn standplaats. Gebruik voor
straatbeplanting alleen mannelijke exemplaren, rijpe afgevallen vruchten van
vrouwelijke exemplaren verspreiden een zurige geur, gelijkend op ranzige
boter. Ginkgo is goed bestand tegen stadsklimaat en luchtverontreiniging,
hittebestendig en vrij van ziektes en aantastingen. Ginkgo is eveneens een
interessante boom voor parken en tuinen.

Van Ginkgo biloba

Cercidiphyllum japonicum – katsoeraboom

bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : rood, rozewit
Bloeiperiode : mei – juni
Bloemen : de mannelijke bloemen zijn kleine bundels roodachtige meeldraden. De vrouwelijke bloemen zijn kleine, witroze bloempjes. Beiden zitten in de oksels van de bladknoppen.
Bladkleur : donkergroen
Wintergroen : neen
Bladeren : hartvormige bladeren van minder dan 10 cm die aan koraalrode bladsteel groeien. In het voorjaar rozerood, in de herfst oranje tot goudgeel. Hangen aan donkere, bruinzwarte takken.
Vruchten : lange, koffiebruine, platte peulen die aan de boom blijven van oktober tot ver in het voorjaar

Prioriteitenlijst BA1, Cercidyphyllum japonicum, meestal meerstammige
struik tot middelgrote boom, bij ons tot 15 m hoog met een breed-
piramidale kroon met licht gebogen overhangende takken. Bladeren
tegenoverstaand, rond tot hartvormig, gaafrandig, gelijkend op het blad
van Cercis siliquastrum, maar enigszins toegepsits. Jong blad is
purperbruin, later eerder blauwgroen, vooral aan de onderzijde.
Schitterende herfstverkleuring.
Naakte onaanzienlijke karmijnrode bloemen kort voor/tijdens de
bladontluiking in april/mei. Gevolgd door op peulen lijkende kleine
vruchten (tot 2cm).
Voor de bladval in de herfst is een duidelijk kruidige geur waarneembaar.
Karaktervolle tuin en parkboom.

Van Cercidiphyllum japonicum

standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig halfschaduw
Vochtigheid : normaal,nat
Zuurtegraad : kalkrijk,neutraal
Zoutbestendig : neen
Winterhard : ja

onderhoud
verdraagt snoei zeer goed

bijzonderheden
de jonge boom is smal met takken in horizontale lagen; groeit breed uit tot 15 meter. Het voorjaarsloof kan door late vorst, droogte of schrale wind beschadigd worden. Kan geuren bij het uitlopen van het blad èn als het blad is afgevallen. Zeer mooie solitair.

Van Cercidiphyllum japonicum

Celtis australis – netelboom

De netelboom is door zijn brede schermvormige kroon de schaduwboom bij uitstek. Hij valt op door zijn sierlijk overhangende takken en wordt in Nederland en België als parkboom geplant. Hij is redelijk winterhard. Het is een boom die we in submediterrane en mediterrane bossen vinden, want hij is warmteminnend. Hij kan tot 600 jaar oud worden.
De kroon is een onregelmatige koepel met buigzame, hangende takken. De boomschors is bruingrijs, glad heeft enkele lichte rimpels. Nadeel : brede, lage kroon

De bladeren zijn hartvormig en hebben een scherpgezaagde rand. Het blad is golvend en heeft een lange, gedraaide punt. De bovenzijde is erg ruw, de onderzijde is zachtbehaard. De bladeren worden 10-15 cm lang.
Tak

De Europese netelboom heeft kleine, groene bloemen die aan lange stelen zitten tussen de bladeren. De vrucht lijkt op een kers en is ongeveer 1 cm in doorsnede. Eerst is de vrucht groen, maar deze wordt later donkerbruin tot zwart. De vruchten zijn eetbaar en hebben een zoete smaak.

Van Celtis australis

Catalpa bignonioides – trompetboom

cultuurvariëteit : Nana – bolvorm – bloeit niet

De bladeren zijn tegenoverstaand of in 3-tallige kransen en zeer groot, eivormig en met een hartvormige voet. De top is spits. Aan de onderzijde zijn de bladeren zacht behaard. Ze beginnen vanaf april uit te lopen. Bij wrijving geuren zij onaangenaam. De bloemen verschijnen in rechtopstaande, breed kegelvormige pluimen die tweeslachtig zijn. Ze zijn 3-5 cm groot. De kleur is wit, de binnenzijde geel gestreept en violet gevlekt. Ze geuren licht en lijken op orchideeën. De stamper is bruin van kleur. De vruchten zijn dunwandige peulen met kleine, spitse zaden en behaarde vleugels. Zij blijven tot in het voorjaar aan de boom. De schors is grijsbruin.

De vrij dikke twijgen van de Trompetboom zijn breekbaar en bezitten een opvallend groot, licht gekleurd merg. Tijdens een zacht najaar groeien de onrijpe peulentoppen lang door. Daardoor bestaat kans op vorstschade. Desondanks loopt de boom in het voorjaar zonder problemen weer uit.

Catalpa, dit geslacht omvat 11 soorten, middelgrote tot grote
bladverliezende bomen met stevige korte stam of meerstammige struiken,
die ongeveer 100 jaar oud kunnen worden. Catalpa’s hebben opvallend
grote bladeren. Bladeren staan meestal in kransen van 3, soms (zelden)
tegenover elkaar. De twijgen zijn dik en bevatten veel merg. De kroon is
spaarzaam vertakt. Bloei, de trompetvormige fraaie bloemen verschijnen
in de zomermaanden in eindstandige pluimen/trossen. Vruchten,
langwerpige, lange, slanke, doosvrucht met talrijke gevleugelde zaden,
‘potloden’. Vruchten blijven tot in het voorjaar aan de boom zitten.
Meestal alleenstaand gebruikt, in de jeugd vorstgevoelig, windgevoelig,
jonge twijgen breken vaak vrij gemakkelijk af. Catalpa’s lopen zeer laat uit.
Parken en tuinen, soms straten, afhankelijk van de soort en de
cultuurvariëteit.

Van Catalpa bignoniodes