ideaal voor het vormen van een loofgang
soepele twijgen
best nooit snoeien, laten groeien
plaats geven
Van Zelkova serrata |
ideaal voor het vormen van een loofgang
soepele twijgen
best nooit snoeien, laten groeien
plaats geven
Van Zelkova serrata |
Van Sophora japonica |
Gebruik : parkbeplanting,solitair
Habitat : laan- en parkbeplanting.Goed bestand tegen luchtvervuiling.
Hoogte : 2000 – 2500 cm
bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : geelwit
Bloeiperiode : aug – aug
Bloemen : vlinderachtig, in lange, hangende trossen van wel 30 cm
Bladkleur : geel
Wintergroen : neen
Bladeren : 20 à 25 cm lang, geveerd, onderzijde behaard. Groeien aan opvallend gele twijgen.
Vruchten : 5-8 cm lange peulen die op kralenkettingen lijken
standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig halfschaduw
Vochtigheid : droog,normaal
Zuurtegraad : neutraal
Winterhard : ja
onderhoud
bijzonderheden
geelbladige cultivar die goed tegen droogte kan en ziekteresistent is. Ronde kroon, die later de vorm van een paraplu aanneemt. Bloeit hartje zomer, wanneer de meeste andere bomen al uitgebloeid zijn, maar pas vanaf het tiende jaar of later.
Wintersleutel
bruine twijgen
knoppen verspreid
kegelvormig en roodachtig,
bladmerk 3 sporen
Van Amelanchier lamarckii |
De zilveresdoorn (Acer saccharinum, synoniem: Acer dasycarpum) of witte esdoorn is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae). De plant komt van nature voor in het oosten van de Verenigde Staten. De plant wordt tot 30 m hoog. De takken groeien eerst opgaand en worden later afhangend en breekbaar.
De bladeren zijn diep vijflobbig, tot de helft ingesneden, 8-14 cm breed en ze hebben een witte onderkant. De middelste lob is twee maal zo lang als breed. De bladrand is dubbelgezaagd.
De plant bloeit in maart en april bij het uitlopen van de bladeren. De bloemen zijn groenachtig. Ze hebben geen kroonbladeren en ontstaan in kleine trosjes uit de zijknoppen. De vruchtvleugels vormen een stompe hoek.
Van Acer saccharinum |
Van laburnum anagyroides |
Familie : Fabaceae
Geslacht : fabaceae
Laburnum, een klein geslacht met 3 soorten waarvan er 2 bij ons
voorkomen, L.alpinum en L.anagyroides. Laburnums zijn grote struiken of
kleine bomen, die snel groeien. De kroon is vaasvormig en bestaat uit een
aantal schuin opgaande hoofdtakken met afstaande zijtakken. De twijgen
geuren bij het doorsnijden. Het blad is drietallig en staat verspreid.
Onopvallende herfstkleur. Gele opvallende bloemtrossen in mei/juni
afhankelijk van de soort. Na de bloei vormen ze 6-8 cm lange, rechte
peulen.
Bruikbaar in tuinen, parken en brede groenstroken, als solitair of in
groepsaanplantingen. Opgelet jonge bast en vruchten zijn zeer giftig.
Meest gebruikte soort bij ons is L. anagyroides.
Familie : Betulaceae
Geslacht : Betula
Ostrya, corylaceae, ongeveer 7 soorten, van dit geslacht wordt bij ons
slechts één soort regelmatig gebruikt, Ostrya carpinifolia. Bladverliezende
bomen, blad staat verspreid en gelijkend op Carpinus, maar gemakkelijk
te onderscheiden door de meestal dubbel gezaagde en behaarde
bladeren en de reeds in de herfst gevormde mannelijke bloemkatjes langs
de twijgen geplaatst. De vrouwelijke eindstandige katjes zijn in de winter
net zichtbaar. Groeit op de meeste niet te natte gronden, liefst op een
zonnige standplaats.
Weinig eisende, goede park- of straatboom die het stadsklimaat goed
verdraagt, mits in groenstrook geplant, slechts hier en daar goede
ervaringen in de verharding.