Tillia platyphyllos – zomerlinde – grootbladige linde

Familie : Malvaceae
Geslacht : Tilia

Tilia, het geslacht telt ongeveer 50 soorten, het zijn bladverliezende,
meestal hoge, dicht vertakte bomen, die zeer oud kunnen worden. De
kroon is zeer regelmatig gevormd en bijna rond. De schors is aanvankelijk
glad, later ondiep gegroefd. Enkele soorten vormen veel uitlopers aan de
voet van de stam. Het blad staat verspreid en is meestal hartvormig met
een min of meer scheve bladvoet en een gezaagde bladrand. De
geelachtig of naar wit kleurende bloemen zijn omgeven door een
membraanachtig, lancetvormig schutblad. De bloemen bevatten veel
nectar en geuren sterk. Linden zijn hierdoor uitstekende
bijen/drachtplanten. De vrucht is bolvormig en heeft een houtige wand.
Linden kunnen zeer oud worden. Vele oude linden hebben zowel
historische als monumentale waarde, vrijstaande oude linden zijn van een
unieke schoonheid (dorpslinde, …).
Gebruik, alleenstaand in park of tuin, in het landschap of op een plein als
schaduwboom. Slechts enkele soorten zijn prima straat- en pleinbomen,
vele linden zijn gevoelig voor bladluizen (lindenbladluis) en ‘druipen’. Druipen,
ten gevolge van de lindenbladluis, die een suikerhoudend
kleverig vocht (honingdauw) afscheidt druipt/druppelt er een kleverige
substantie op alles wat onder bepaalde linden staat. Hierop gaat meestal
een zwarte schimmel (=roetdauw) leven. Minder gevoelig voor luis zijn
onder andere T.tomentosa ‘Brabant’, T.x europea ‘Euchlora’.
Linden verdragen snoeien goed, leilinden zijn dan ook een bekend beeld.
Vrijstaande linden zijn grote bomen en vragen veel ruimte.

Van Tillia Platiphyllos

Sequoiadendron giganteum – mamoetboom

Familie : Cupressaceae
Geslacht :
Sequoiadendron giganteum, behoort tot de
allergrootste bomen in de wereld, in Californië tot 100 m hoog en 12 m
breed, bij ons bereikt hij 50 m, silhouet vrijstaand regelmatig smal
piramidaal, zeer dikke roodbruine, sponsachtige en vezelige schors,
afwisselend geplaatste takken, licht afhangend en aan de uiteinden
opgaand. Groenblijvend, naalden schubachtig, scherp gepunt, 3 bijeen,
straalsgewijs ingeplant, groen tot blauwgroen. Kegels elliptisch, 5 tot 8 cm
lang en 3 tot 5 cm dik, roodbruin, eerst staand dan afhangend.
Zeer decoratieve boom voor parken en grote objecten, alleenstaand op
een ruime plaats of in kleine groepen in bos en park.

Van Sequoiadendron giganteum

Morus alba – witte moerbei

Morus, dit geslacht omvat 12 soorten. De moerbeien die bij ons worden
aangeplant zijn voornamelijk M.alba en M.nigra. Moerbeien worden al
zeer lang gekweekt. Oude exemplaren tref je hier en daar nog aan in
kloostertuinen en landgoederen. Het zijn bladverliezende bomen of
struiken met verspreid staande, melksap houdende, veelvormige
bladeren, eenslachtige onopvallende bloemen en op bramen lijkende witte
of donkerrode, eetbare schijnvruchten lijkend op bramen. De vruchten van
M.nigra zijn het meest smakelijk.

Van Morus alba

Metasequoia glyptostroboides – watercypres

Bladverliezende snelgroeiende conifeer, kegelvormig tot 35 m hoog. Naalden aan geheel
afvallende kleine takjes. Aan kortloten staan de naalden in twee rijen en
zijn ze nagenoeg tegenoverstaand. Deze naalden vallen in de herfst
samen met het kortlot (kleine takjes) van de boom. Onopvallende bloei in
mei, daaropvolgend vorming van ronde lang gesteelde, groene tot
roodbruine kegels (2,5cm). Conifeer met kegelvormige habitus, op oude
leeftijd brede kroon met loodrecht afstaande takken, onderin enigszins
afhangend.
Groeit op iedere niet te arme bodem, ook op gronden met hoge
grondwaterstand. Verdraagt luchtverontreiniging en is windvast. Bruikbaar
als park en straatboom in groenstroken. In verharding drukken de wortels
de bestrating op.
• Niet te verwarren met Taxodium distichum, M. heeft tegenoverstaande
knoppen, kortloten, takken

Van Metasequoia glyptostroboides

Koelreuteria paniculata – Chinese vernisboom – lampionboom

Van koelreuteria panniculata

Habitat : parkbeplanting, solitair. Bestand tegen hete, droge zomers. Jonge bomen zijn gevoelig voor de vorst. Niet bestand tegen zeewind.

Koelreuteria paniculata

Hoogte : 500 – 600 cm

bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : geel
Bloeiperiode : juli – aug
Bloemen : forse tuilen
Bladkleur : groen
Wintergroen : neen
Bladeren : dubbel geveerd. Kleuren in de herfst diep goudgeel tot oranje.
Vruchten : papierachtige, blaasachtige, rozebruine peulen

standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig
Vochtigheid : droog,normaal,nat
Zuurtegraad : neutraal,zuur
Winterhard : matig

onderhoud
verdraagt geen snoei

bijzonderheden
bolle kroon en al dan niet gesplitste hoofdstam. Gegroefde schors. De punten van de takken hangen naar beneden. Zeer mooie solitair.

Van Koelreuteria paniculata

Ginkgo biloba – Japanse notenboom

Vrouwelijke exemplaren dragen 2-3 cm grote ovale zaden. Zaden worden in
China geroosterd gegeten. Ginkgo is een goede straat- en laanboom (zelfs
smalle straten), die weinig eisen stelt aan zijn standplaats. Gebruik voor
straatbeplanting alleen mannelijke exemplaren, rijpe afgevallen vruchten van
vrouwelijke exemplaren verspreiden een zurige geur, gelijkend op ranzige
boter. Ginkgo is goed bestand tegen stadsklimaat en luchtverontreiniging,
hittebestendig en vrij van ziektes en aantastingen. Ginkgo is eveneens een
interessante boom voor parken en tuinen.

Van Ginkgo biloba