Rhus typhina – fluweelboom

Van rhus typhina

Rhus, tot dit geslacht behoren 150 soorten uit de tropen en subtropen.
Bladverliezende bomen of struiken, met een zeer losse en brede groei.
Bladeren van de bij ons gebruikte soorten staan verspreid, zijn 3-delig of
geveerd. De bloemen in juni zijn onopvallend en staan in grote,
geelgroene eind- of okselstandige pluimen. De kolfachtige, viltachtige
vruchtpluimen kleuren (rood) in augustus en blijven tot vroeg in het
voorjaar.
Veel soorten vormen worteluitlopers, groeien op de meeste niet te natte
bodems en worden over het algemeen niet erg oud

Cercis siliquastrum – judasboom

struik (kleine boom) rond en breed
tot 8 m hoog,
blad niervormig, donkergroen,
onderzijde licht blauwgroen
bloem violetroze vlindervormig,
vrucht plat en peul,
standplaats vruchtbare kalkhoudende zandgrond

Van Cersis siliquastrum

De judasboom heeft in april prachtige roze of witte bloemen op het kale hout, dus voor het verschijnen van de niervormige bladeren. Het is een heel apart gewas, dat een beschutte, warme plek nodig heeft en dankbaar is voor kalkrijke bodem. Men noemt de judasboom een naaktbloeier omdat de bloemen in bundels op de kale takken en soms ook op de hoofdstam groeien.

Cercis, klein geslacht van bladverliezende grote struiken of middelgrote
bomen met opgaande takken en een brede, vaasvormige kroon.
Opvallende bloei voor of tegelijk met de bladontwikkeling op de stam en
dikke takken. De bloemen zijn roze, soms wit. Peulvormige vruchten die
de gehele winter aan de vrucht blijven. Verspreide bladstand, blad
niervormig, voet afgerond tot hartvormig, blauwgroen met een gave
bladrand.
In onze streken ziet men vooral C.siliquastrum en C.canadensis.
C.canadensis is beter winterhard. Geschikt voor stadsklimaat, parken en
tuinen, vorstgevoeligheid is een groot nadeel.

Van Cercis silisquastrum

Plantkenmerken
Judasboom is een kleine, tot 7 m hoge, open vertakte, bladverliezende loofboom.
De bladeren zijn rond tot niervormig. De bloemen zijn opvallend roze tot violet of wit . Het zijn 2 cm grote gesteelde tweeslachtige bloemen met tot klokvormige kelken vergroeide meeldraden. Zij staan in bundelachtige trossen op oude, tweejarige twijgen of direct aan de stam. Dit fenomeen noemt men cauliflorie (verschijnen van bloemen op het naakte hout). Men vindt het vaak bij tropische planten, b.v bij de cacaoboom.

De vruchten zijn 7-10 cm lange peulen. Ze zijn lang, vlak en fijn toegespitst. In het begin zijn ze groen, later rood tot donkerbruin. Ze blijven vaak tot het volgende voorjaar aan de boom.

De schors is eerst glad, later zwartbruin en zeer fijn gegroefd.

Acer rubrum

De Acer rubrum of rode esdoorn is afkomstig uit Oost- en Noord-Amerika. Ook deze soort kan schaduw verdragen. Hij heeft een snelle jeugdgroei, maar wordt meestal geen oude boom, hij is op 70 tot 80-jarige leeftijd al uitgeleefd. De rode esdoorn lijkt veel op de suikeresdoorn (Acer saccharum), het grootste verschil is dat bij de rode esdoorn de hoek tussen de lobben scherp is en dat die bij de suikeresdoorn afgerond is.

Groeiwijze
De rode esdoorn is een enigszins vormloze boom met dunne twijgen. De boom wordt niet hoger dan 15 – 20 m en heeft een kroon van 6 m.

Bladeren
Het blad van de rode esdoorn heeft de beide onderste lobben vrijwel niet ontwikkelend, zodat dit min of meer 3 lobbig is, de lobben zijn ook korter en minder scherp ingesneden. De hoek tussen de lobben is scherp, de onderzijde is blauwachtig groen en de bovenzijde diepgroen. De bladrand is gezaagd en de bladsteel sterk rood aangelopen.

Cercidiphyllum japonicum – katsoeraboom

bijzondere kenmerken :
Bloemkleur : rood, rozewit
Bloeiperiode : mei – juni
Bloemen : de mannelijke bloemen zijn kleine bundels roodachtige meeldraden. De vrouwelijke bloemen zijn kleine, witroze bloempjes. Beiden zitten in de oksels van de bladknoppen.
Bladkleur : donkergroen
Wintergroen : neen
Bladeren : hartvormige bladeren van minder dan 10 cm die aan koraalrode bladsteel groeien. In het voorjaar rozerood, in de herfst oranje tot goudgeel. Hangen aan donkere, bruinzwarte takken.
Vruchten : lange, koffiebruine, platte peulen die aan de boom blijven van oktober tot ver in het voorjaar

Prioriteitenlijst BA1, Cercidyphyllum japonicum, meestal meerstammige
struik tot middelgrote boom, bij ons tot 15 m hoog met een breed-
piramidale kroon met licht gebogen overhangende takken. Bladeren
tegenoverstaand, rond tot hartvormig, gaafrandig, gelijkend op het blad
van Cercis siliquastrum, maar enigszins toegepsits. Jong blad is
purperbruin, later eerder blauwgroen, vooral aan de onderzijde.
Schitterende herfstverkleuring.
Naakte onaanzienlijke karmijnrode bloemen kort voor/tijdens de
bladontluiking in april/mei. Gevolgd door op peulen lijkende kleine
vruchten (tot 2cm).
Voor de bladval in de herfst is een duidelijk kruidige geur waarneembaar.
Karaktervolle tuin en parkboom.

Van Cercidiphyllum japonicum

standplaats en vereisten
Standplaats : zonnig halfschaduw
Vochtigheid : normaal,nat
Zuurtegraad : kalkrijk,neutraal
Zoutbestendig : neen
Winterhard : ja

onderhoud
verdraagt snoei zeer goed

bijzonderheden
de jonge boom is smal met takken in horizontale lagen; groeit breed uit tot 15 meter. Het voorjaarsloof kan door late vorst, droogte of schrale wind beschadigd worden. Kan geuren bij het uitlopen van het blad èn als het blad is afgevallen. Zeer mooie solitair.

Van Cercidiphyllum japonicum